Kwaliteitsbeleid - Organisatie

Als school hechten wij er veel waarde aan dat we onderwijs leveren van een hoogstaande kwaliteit. Om die reden ondernemen wij verschillende acties om de kwaliteit van ons onderwijs te evalueren en te verbeteren waar nodig. Per manier, die hieronder wordt beschreven, staat hoe vaak dit gebeurt, op welke manier het onderwijs geëvalueerd wordt en op welke manier dit invloed heeft op de praktijk.

 

Collegiale consultatie

Twee keer per jaar vindt er collegiale consultatie plaats.  Collegiale visitatie is bedoeld om als school van elkaar te leren, om zo te komen tot een optimalisering van de kwaliteit van het onderwijs (De Jong en Massolt, 2013). Hiervoor is een speciale visitatiecommissie opgesteld die bestaat uit een aantal leerkrachten en de directeur van de school. De collegiale consultatie is bedoeld om te kijken of bepaalde verbeteringen en aanpassingen van de praktijk er ook daadwerkelijk voor zorgen dat het gewenste doel behaald wordt. Bij de collegiale consultatie worden een aantal stappen doornomen. Ten eerste wordt er door de te bezoeken leerkracht een zelfevaluatieverslag geschreven. Dit verslag wordt door de commissie geanalyseerd. Vervolgens vinden er lesbezoeken plaats en gesprekken met zowel de desbetreffende leerkracht(en) als leerlingen. Tijdens deze lesbezoeken en gesprekken wordt gekeken naar het onderwerp dat door de leerkracht is ingebracht. Aan de hand hiervan wordt vervolgens een rapport opgesteld waarin duidelijk wordt vastgelegd wat er is gezien, wat positief is maar ook wat er nog verbeterd kan worden. Het rapport wordt op die manier afgesloten met concrete conclusies en aanbevelingen waar de school weer mee verder kan (De Jong en Massolt, 2013). Op die manier wordt er doelgericht gewerkt aan het verbeteren van het onderwijs.

 

 

 Bekwaamheid leerkrachten

De leerkrachten komen de school binnen met een bekwaamheidsdossier, daarin leggen de leerkrachten vast welke diploma’s/certificaten/etc. de leerkracht heeft behaald (Rijksoverheid, z.j.). Ieder jaar bepaalt de leerkracht, aan de hand van zijn dossier maar ook aan de hand van de onderwijspraktijk, aan welke doelen hij of zij wil werken. Te denken valt aan kennisdoelen maar ook aan vaardigheids- en bekwaamheidsdoelen. De leerkracht stelt aan de hand van de doelen een POP (persoonlijk ontwikkelingsplan) op. Deze POP wordt ieder jaar besproken in het functioneringsgesprek met de directie. Uit onderzoek blijkt dat werknemers waar afspraken mee zijn gemaakt over de persoonlijke ontwikkeling, meer tevreden zijn over hun mogelijkheden dan werknemers waarmee deze afspraken niet zijn gemaakt. Gesprekken waarin het functioneren en de persoonlijke ontwikkeling hand in hand gaan, verhogen de werktevredenheid (SBO, 2008). 

Aan de hand van het functioneringsgesprek worden doelen aangescherpt, nieuwe doelen bepaald en manieren om deze doelen te bereiken besproken. Op basis daarvan worden ook de behoeften van de leerkracht besproken en worden middelen aangereikt om hieraan tegemoet te komen, zoals cursussen.

 

 

Als organisatie blijven leren

Per jaar zijn er twee studiedagen ingepland waarin alle kinderen vrij zijn en het gehele team samenkomt om zich bij te laten scholen door professionele instanties op verschillende vakgebieden. Op deze studiedagen staat samen leren centraal. De onderwerpen die besproken kunnen worden vallen in de categorieën van kennis, inzicht, vaardigheden, karakters, waarden, rollen en functies. Op ieder gebied levert iedere leerkracht zijn eigen inbreng. Het is daarom interessant om bewust stil te staan bij ieder onderwerp en op die manier te leren van zowel de overeenkomsten als de verschillen die er zijn. Op die manier wordt er geleerd van elkaar en vullen de leerkrachten elkaar aan. Op deze dagen worden doelen opgesteld rond het onderwerp voor het team die tijdens een volgende studiedag worden geëvalueerd. (Tjepkema, 1996)

Verder is er tijdens de bouwvergaderingen ruimte voor de leerkrachten om onderwerpen aan te dragen die zij als lastig ervaren of waarin ze graag willen groeien. Tijdens de vergadering bereidt een van de leerkrachten of een externe partij een korte presentatie hierover voor waarna dit onderwerp met het gehele team wordt besproken. Op die manier staat leren van en met elkaar centraal op deze momenten. 

 

Teamvergadering en trendanalyse

Twee keer per jaar is er tijdens de algemene teamvergadering aandacht en ruimte voor de trendanalyse. In het kader van kwaliteitsmeting is het ook van belang om de opbrengstgegevens vanuit de Cito’s te bekijken (Brouwer en van der Velden, 2013). De IB-er stelt deze op aan de hand van de recente resultaten van de Cito-afnames. Op basis van deze resultaten van dit jaar in vergelijking met vorige jaren, worden doelen opgesteld per groep.  Op die manier wordt verdiept gekeken naar de resultaten en worden op basis daarvan conclusies getrokken (Brouwer en van der Velden, 2013). Deze worden tijdens een volgende trendanalyse geëvalueerd en indien nodig voortgezet en/of aangepast.

 

 

Groeps- en leerlingbesprekingen

Drie keer per jaar vindt bij het bijstellen van een groepsplan ook een groepsbespreking en indien nodig een leerlingbespreking plaats. Aan de hand van de resultaten in het LOVS wordt de groep besproken met de IB-er. De uitkomst van de trendanalyse speelt hier ook een rol bij. Er wordt dan gekeken of de onderwijsbehoeften, en de daarvoor beschikbare middelen, aangepast moeten worden en of er veranderingen doorgevoerd moeten worden in het groepsplan. Deze groepsplannen worden ook inhoudelijk bestudeert om te kijken waar eventueel verbeterpunten/aandachtspunten liggen (Brouwer en van der Velden, 2013). Verder kan, indien nodig, een leerling besproken worden in de bouwvergadering als de leerkracht extra input wil van zowel leerkrachten als IB-er.

 

 

Betrekken van ouders

In onze visie over ouderparticipatie wordt besproken op welke manier ouders betrokken worden bij de school en daarmee ook bij de kwaliteitszorg.

 

 

 Kerndoelen, referentieniveaus

Als school werken wij volgens de landelijk opgestelde kerndoelen voor het primair onderwijs. Hier horen ook de referentieniveaus voor rekenen en taal bij. Beiden geven duidelijk aan waar leerlingen op een bepaald moment van hun opleiding zouden moeten zijn. Het zijn wel streefdoelen en voor ons als school is er veel ruimte voor eigen invulling.

De kerndoelen zijn op alle basisscholen ingevoerd. Voordeel hiervan is dat ze veel ruimte bieden voor eigen prioriteiten en keuzes van de school. Nadeel is dat ze soms te weinig houvast bieden. Daarom heeft SLO Tussendoelen en Leerlijnen (TULE) voor het basisonderwijs opgesteld. TULE laat zien hoe de inhoud van het onderwijsprogramma over groep 1 t/m 8 verdeeld kan worden. Voor meer informatie over de kerndoelen kunt u terecht op de website van SLO. (www.slo.nl) De kerndoelen zijn verdeeld over zeven leergebieden: Nederlands, Engels, Friese taal, Rekenen en wiskunde, Oriëntatie op jezelf en de wereld, Kunstzinnige oriëntatie en Bewegingsonderwijs.

In het project Tussendoelen en leerlijnen (TULE) van SLO zijn de kerndoelen van al die leergebieden uitgewerkt. Het biedt scholen en leerkrachten een beeld wat er onder de globaal omschreven kerndoelen verstaan kan worden. Hierdoor komt er meer zicht op de manier waarop bij ieder kerndoel de kennis, vaardigheden en activiteiten kunnen worden ingezet over de groepen 1 t/m 8.

Voor meer informatie over de Tussendoelen en leerlijnen kunt u terecht op de website van SLO waar alle TUssendoelen en LEerlijnen worden uitgelegd. (www.tule.slo.nl).

Als laatste moeten wij ons als school houden aan de referentieniveaus die door de overheid zijn opgesteld voor taal en rekenen. (www.rijksoverheid.nl) In totaal zijn er vier momenten in de schoolloopbaan, van basisonderwijs tot uitstroom naar de arbeidsmarkt of instroom in het hoger onderwijs. Voor elk moment is in een doorlopende leerlijn aangegeven wat een leerling op dat punt zou moeten beheersen. Dit worden ook wel de fundamentele niveaus (F) genoemd. (www.taalenrekenen.nl) Niveau 2F is vastgesteld als algemeen maatschappelijk niveau waar elke Nederlander normaal gesproken aan  zou moeten voldoen.  

 Taal                                                                           Rekenen

1F basisonderwijs / praktijkonderwijs                1F basisonderwijs

1S speciaal onderwijs                                             1S speciaal onderwijs

2F mbo 1,2,3, vmbo                                                2F mbo 1,2,3, vmbo

3F mbo 4, havo                                                        3F mbo 4, havo, vwo

4F vwo

 

 

Handelingsgericht werken

Het werken volgens de Zorgroute op onze school is sterk handelingsgericht. Zo sluiten we aan bij het doel van het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap namelijk, herijking van de zorg met als doel passend onderwijs voor iedere leerling op basis van een zorg gewicht. De kern van passend onderwijs is dat alle leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen op school: de gewone leerlingen maar ook de leerlingen die extra begeleiding nodig hebben. (Pameijer, De Lange & Van Beukeringen, 2009 p.11).

 

Waarnemen (Plan): De leerkracht houdt volgens afspraak gegevens bij van leerlingen, zowel cognitief als op gedrag. Dat doet de leerkracht door te kijken naar toets gegevens, taakwerk, werkhouding, eventuele observaties, gesprekken met ouders etc. De leerkracht signaleert leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.  

Begrijpen van de onderwijsbehoeften (Do): N.a.v. de waarneming worden de onderwijsbehoeften van de leerlingen in een groepsoverzicht ingevuld (twee keer per jaar, in juni en januari). De leerkracht vult protectieve en belemmerende factoren van de leerling in, als ingang voor het benoemen van onderwijsbehoeften. Wat heeft deze leerling nodig om deze doelen te bereiken?  

Plannen (Check): Op basis van de verzamelde gegevens worden de groepsplannen opgesteld. Hierin worden de onderwijsbehoeften vertaald in concrete doelen. Voor de intensieve leerlingen, voor leerlingen met een eigen leerlijn en hoogbegaafde leerlingen worden individuele doelen gesteld. De doelen worden SMART en ambitieus geformuleerd.

 

Realiseren (Act): In deze fase voert de leerkracht de opgestelde plannen gedurende een periode van 8 - 10 weken uit. De leerkracht houdt dagelijks bij hoe de leerlingen de aangeboden leerstof hebben verwerkt. Indien nodig handelt de leerkracht direct met een geplande adequate interventie; de zogenaamde curatieve zorg. De leerkracht draagt zorg voor de koppeling van het groepsplan, weekrooster en het interventielogboek voor de curatieve zorg. 

 

Kwaliteitsinstrument

Het Mozaïek werkt met het WMKPO-kwaliteitsinstrument. (www.wmkpo.nl) WMKPO staat voor Werken Met Kwaliteit Primair Onderwijs. Het is een instrument dat veel scholen gebruiken voor de kwaliteitszorg. Want kwaliteit mag geen toeval zijn en zorgen voor kwaliteit gaat niet vanzelf. Om de kwaliteit van onze school en de leerkrachten permanent te kunnen waarborgen en verbeteren, vinden wij het belangrijk om dit door middel van een methodische aanpak hieraan te werken. 

 

Het werkt als volgt:

* Om de kwaliteit van de school te onderzoeken kan de school via WMK vragenlijsten afnemen bij

   ouders, leerlingen en leerkrachten.

* WMK levert aan de school ook een zelfevaluatie-instrument. Dit kan de school gebruiken om in

    grote lijnen zicht te krijgen op de kwaliteit van allerlei beleidsonderdelen.

* Alle resultaten kunnen vanuit het administratiesysteem van school eenvoudig ingevoerd en

   gerapporteerd worden binnen WMK.

 

Op deze manier krijgen wij als school met WMK inzicht in de sterkte punten en de verbeterpunten van onze school en onze leerkrachten. WMK geeft ons daarnaast ook handvatten om doelgericht aan de slag te gaan met de verbeterpunten.

 

 

Tevredenheidspeillingen

Begin 2016 zijn er bij kinderen, ouders en teamleden de meest recente tevredenheidspeilingen afgenomen. Wij zijn trots om te kunnen melden dat de scores uitstekend waren. Op alle peilingen is gebleken dat wij beter scoren dan het landelijk gemiddelde. Vanzelfsprekend kwamen er ook verbeterpunten naar voren. Deze hebben wij opgenomen in het schoolplan en jaarplan 2017-2018.

Alle resultaten die vanuit de kwaliteitszorg volgen, worden ieder jaar in ons jaarplan gepubliceerd. Deze zijn in te zien bij de directeur. Op deze manier wil Het Mozaïek transparant naar ouder en andere betrokkenen zijn.

 

 

Kwaliteitszorg

Het Mozaïek geeft goed onderwijs. Daar zijn wij van overtuigd, maar toch streven wij altijd naar beter. Zoals te zien is zelfevaluatie een belangrijk middel daarbij. Wij blijven de leeropbrengsten meten en vergelijken met de kwaliteitsnormen van de inspectie. Daarbij onderzoeken wij jaarlijks ook de tevredenheid van ouders en leerlingen. 

Daarnaast beoordeelt de onderwijsinspectie de kwaliteit van ons onderwijs ook periodiek. De inspectierapporten over Het Mozaïek zijn in te zien op de website van de onderwijsinspectie. (www.onderwijsinspectie.nl) Verder formuleren wij iedere vier jaar een nieuw beleidsplan. Voorafgaand aan het opstellen van het nieuwe beleid wordt het vorige plan geëvalueerd. Aan de hand van deze evaluatie worden punten opnieuw meegenomen en nieuwe punten gevormd. Verder is dit nieuwe beleid gebaseerd op alle verbeterpunten die uit bovenstaande genoemde acties zijn verworven. De punten worden uitgebreid besproken met alle betrokken om genoeg draagvlak te creëren (Projectgroep Q*primair, 2003).

De voornemens uit dit nieuwe beleid vertalen wij jaarlijks naar concrete doelen en een plan van aanpak, deze leggen wij vervolgens vast in ons schoolplan.  Wanneer het schoolplan klaar is, legt de directeur het bij de medezeggenschapsraad. Wanneer de medezeggenschapsraad instemt, gaat het schoolplan ter vaststelling naar het schoolbestuur. Het schoolbestuur informeert vervolgens de onderwijsinspectie. 

Vervolgens wordt zowel het beleidsplan als het schoolplan tot uitvoering gebracht waarbij constant gemonitord wordt hoe het proces verloopt, waar nodig worden aanpassingen gedaan. Ieder jaar wordt het schoolplan opnieuw geëvalueerd en herzien, bij het beleidsplan gebeurt dit iedere vier jaar.

Op deze manier doorlopen wij voor beide plannen de PDCA-cirkel om op systematische wijze de kwaliteit van ons onderwijs te waarborgen en te verbeteren (Projectgroep Q*primair, 2003). 

 

 

 

Kwaliteitsbeleid – Leerlingzorg (zorgstructuur)

 

Het Mozaïek wil een school zijn met een brede zorg voor de kinderen op alle gebieden. Zo hebben wij als school een goed opgezette zorgstructuur die steeds in ontwikkeling is en wordt van iedere leerling een digitaal leerlingdossier bijgehouden in ParnasSys. In dit dossier worden alle belangrijke gegevens overzichtelijk opgenomen. Dit gaat om gegevens over het gezin, gesprekken met ouders, handelingsplannen, specifieke onderzoeken en rapport- en toetsgegevens van alle doorlopen leerjaren. (www.parnassys.nl)

De leerkracht beheert die dossier in samenspraak met de intern begeleider. Bij het verlaten van de school worden deze gegevens gebruikt om een onderwijskundig rapport mee samen te stellen.

 

 Passend onderwijs

Omdat elk kind anders is, houden wij als school rekening met die verschillen.  Wij werken daarom met vijf niveaus, om elk kind de juiste zorg te kunnen bieden.

Niveau 1: Algemene zorg door de groepsleerkracht

Niveau 2: Extra zorg in de groep

Niveau 3: Extra zorg in de school door interne deskundigen

Niveau 4: Het raadplegen van externe deskundigen

Niveau 5: Plaatsing op een school voor speciaal (basis)onderwijs

 Korte uitleg van de verschillende niveaus:

 

Niveau 1

In de klas maken we gebruik van groepsplannen. In deze plannen beschrijven we het onderwijsaanbod voor de hele groep. De intern begeleider volgt de ontwikkeling van elke groep. Ook maakt de intern begeleider trendanalyses om eventuele ontwikkelingen schoolbreed te signaleren en te sturen. Twee keer per jaar voert de intern begeleider samen met de directeur groepsvoortgangsgesprekken met alle groepsleerkrachten.

 

Niveau 2

Soms is algemene zorg niet voldoende en zijn er kinderen die bij één of meer vakken achter blijven. Zij krijgen na de klassikale instructie extra instructie in een kleine groep. Vervolgens oefenen ze samen met de leerkracht de lesstof. De leerkracht maakt voor deze extra zorg een actie- of handelingsplan. Hierin wordt stapsgewijs beschreven wat de onderwijsdoelen voor het kind zijn. Ook beschrijft de leerkracht hoe deze doelen behaald gaan worden. Deze plannen worden altijd besproken met de leerling en de ouders.

 

Niveau 3

Het kan gebeuren dat een kind meer zorg nodig heeft dan dat de groepsleerkracht kan bieden. In zo’n geval meldt de leerkracht het kind aan bij de intern begeleider. Deze neemt pedagogisch en/of didactisch onderzoek af en stelt op basis van deze resultaten een handelingsplan op. In zo’n handelingsplan staat nauwkeurig beschreven wat de doelen voor dit kind zijn. En ook welke maatregelen de school neemt om het kind te helpen deze doelen te bereiken. Dit alles gaat vanzelfsprekend in nauw overleg met de ouders.

 

Niveau 4

Wanneer binnen de school de mogelijkheden om een kind te helpen niet blijken te volstaan, kan er hulp worden ingeschakeld van een externe deskundige. Deze staan op de website vermeld onder het kopje ‘Externe partners/contacten en samenwerkingsverbanden. Uiteraard gaat dit altijd in overleg met de ouders.

 

Niveau 5

Ondanks alle hulp kan het toch voorkomen dat het voor het welzijn van het kind niet meer verantwoord is om op onze basisschool te blijven. Ook kan een veilig ontwikkelklimaat voor de hele groep onder druk komen te staan. Wanneer één van beide het geval is, kan het voorkomen dat een kind wordt geplaatst op een school voor speciaal (basis)onderwijs.

(Kerpel, z.j.)

 

 Rapporten

Driemaal per jaar krijgen alle leerlingen (groep 3-8) van het Mozaïek een rapport mee naar huis. De kleuters krijgen 2x per jaar een rapport. Deze rapporten laten zien hoe een leerling zich zowel op cognitief als op sociaal-emotioneel niveau ontwikkelt. De rapporten worden op de vrijdag voor de rapportavond meegegeven. Tijdens de voortgangsgesprekken in de groepen 6,7 en 8 moedigen wij de leerlingen aan om bij deze gesprekken te zijn. Op deze manier willen wij de verantwoordelijkheid voor en de betrokkenheid bij het eigen leerproces bevorderen.

 

 Informatie- en spreekavonden

Aan het begin van het schooljaar organiseren wij kennismakingsavonden voor alle groepen. Op deze avond kunt u kennismaken met de groepsleerkracht van uw kind. Dit gebeurt d.m.v. een kort persoonlijk gesprek. We horen dan graag hoe wij als school uw kind dit schooljaar het beste kunnen helpen. Ook horen we graag uw verwachtingen voor het komende jaar.

 

 Leerlingvolgsysteem en ontwikkeling

Zoals al eerder gezegd, houden wij van iedere leerling een leerlingdossier bij. Hierin worden alle relevante gegevens opgenomen. Alle opdrachten en bezigheden en het werk dat de kinderen uitvoeren worden bekeken en zo nodig beoordeeld door de groepsleerkracht. De vorderingen worden getoetst met behulp van toetsen die bij de verschillende methodes horen. Daarnaast nemen we ook twee keer per jaar de toetsen van Cito af. De resultaten vergelijken we met de landelijke resultaten. In groep 8 nemen de leerlingen deel aan de IEP eindtoets. De kleuters uit groep 1 en 2 worden getoetst met de kleutertoetsen van Cito.

Verder volgen we onze leerlingen ook op sociaal emotioneel gebied. We gebruiken hier het observatie instrument ‘Op school’ voor bij de groepen 3 t/m 8. De ontwikkeling van onze kleuters wordt bijgehouden et de methode ‘Kijk!’.

Protocollen

In allerlei protocollen is vastgelegd welke stappen de school dient te nemen wanneer een leerling een achterstand dreigt op te lopen. Dit geldt natuurlijk ook wanneer er een te grote voorsprong ontstaat. Verder zijn er ook protocollen aanwezig voor leesproblemen/dyslexie en spellingsproblemen/dysorthografie. Het protocol rekenen/wiskunde is nog in ontwikkeling. Verder is er ook een protocol voor leerlingen die blijven zitten. Op deze manier worden leerlingen met problemen tijdig gesignaleerd.

 

Onderwijs op maat

Wij analyseren de resultaten die de leerlingen behalen van zowel methode onafhankelijke als methodegebonden toetsen. Vervolgens wordt de instructie hierop aangepast. Wij werken in alle groepen met het directe instructie model. Dit model biedt de mogelijkheid om te werken met een verkorte, basis en verlengde instructie. De manier waarop wij de instructie inzetten kan worden opgenomen in een groepsplan of zo nodig in een individueel plan van aanpak.

Een individueel plan van aanpak maken wij aan wanneer een leerling op één van de Cito toetsen een D- of E-score behaalt. Het plan dat wij dan opstellen duur twee tot vier weken. In die werken we aan een doel en beschrijven hoe dit doel behaald zal worden. Na afloop wordt dit vanzelfsprekend geëvalueerd. Het plan van aanpak zal altijd met de ouders besproken worden.

 

 Begaafde leerlingen

Wij vinden het als school belangrijk om oog te hebben voor kinderen die meer uitdaging nodig hebben. De leerkrachten zijn het hele jaar door bezig met het signaleren van kinderen die in aanmerking zouden kunnen komen voor extra uitdaging. De leerkracht zelf kan deze signalen opvangen, maar ook de intern begeleider, de ouders of het kind zelf kunnen dit kenbaar maken.

Als blijkt dat de leerling heel goed presteert en kenmerken vertoont van meer begaafdheid, dan zal de leerkracht een signaleringslijst invullen. Vervolgens zal de leerkracht de uitkomst bespreken met de intern begeleider. Deze zal zo nodig toetsen of het kind aan de voorwaarden voldoet om deel te nemen aan de plusklas. Samen met de ouders worden alle resultaten besproken. Hierbij wordt ook gekeken naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Vervolgens zal er beslist worden welke mogelijkheden er in de klas zijn om het kind meer uit te dagen. Ook zal er gekeken worden of het kind in aanmerking komt voor de plusklas op school.

 

 

Plusklas

Wij vinden het belangrijk dat er voldoende aandacht is voor meer begaafde kinderen binnen onze school. Onze ervaring is dat meer begaafde kinderen moeilijker aansluiting vinden bij leeftijdsgenoten. Het regelmatig contact in contact komen met gelijkgestemde kinderen blijkt vaak een motiverende en uitdagende situatie. Wij vinden het als school belangrijk om aan deze behoefte tegemoet te komen. Daarom organiseren wij een plusklas. In deze plusklas komen kinderen uit verschillende leerjaren bij elkaar om samen te werken aan uitdagende opdrachten die goed aansluiten bij hun ontwikkelings- en denkniveau. Kinderen komen van groep 2 t/m groep 8 in aanmerking voor deze plusklas.

Ook maken wij in de plusklas ruimte om ‘te leren leren’. Deze kinderen hebben namelijk vaak moeite met organiseren, plannen, uitvoeren en reflecteren. Al deze onderdelen verwerken wij dan ook in de opdrachten die de kinderen aangeboden krijgen. Ook zorgen we dat er aan de opdrachten een vervolg zit, zodat de kinderen hier de rest van de week in de eigen klas nog aan verder kunnen werken.